Vijf vragen aan Levinas over broederschap – De maçonnieke levenshouding in het licht van Levinas

De filosofie van Levinas is tijdloos en kan in deze tijden van spanning en opkomend radicalisme en fundamentalisme voor iedereen een handvat zijn om vragen te blijven stellen over wat broederlijkheid is, en hoe we de ander in de vreemdeling werkelijk te kunnen zien. Daarmee blijft Levinas voor de vrijmetselaar voortdurend een bron van inspiratie voor broederschap in de breedste betekenis van het woord. 

“Ware beschaving begint, als je in je broeder de vreemdeling erkent en als je in de vreemdeling je broeder herkent”.

De uitspraken van Levinas blijven uitdagen tot reflectie over broederschap, ontmoeting en dialoog, belangrijke onderwerpen waarmee vrijmetselaren zich na hun inwijding met ernst geacht worden bezig te houden. Zowel binnen als buiten de tempel. Mensen helpen meer mens te worden, dat is de opdracht! Individueel én gezamenlijk, met alle maçonnieke organisaties, die bovendien in hun eigen waarde gelaten moeten worden. Ontmoeting en dialoog: dat is belangrijker dan het formele kader. 

Waarom ben je geen mens zonder ontmoeting en gesprek met de ander? 

Je bent geen mens zonder ontmoeting met de ander, omdat die ontmoeting met de ander veronderstelt dat het zelf en de ander tot elkaar onherleidbaar zijn om elkaar menswaardig te bejegenen. 

Door welke visie van Levinas laten we ons inspireren? 

We laten ons voor een actuele visie op die ontmoeting inspireren door het denken van Emanuel Levinas over het gelaat van de ander, met de verantwoordelijkheid, de ondergrens van, ‘niet doden’, met als positieve dynamiek van erkenning, rechtvaardigheid, goedheid, gastvrijheid.

Hoe wordt broederschap als oorsprong en zin van ons mens-zijn blootgelegd? 

De broederschap als oorsprong en zin van ons mens-zijn wordt onderzocht. Welke opvatting over samenleving en politiek volgt uit Levinas zijn visie op de ethiek van de ontmoeting? Hoe moeten sociaal-economische en politieke systemen overschreden worden, door de mensen- rechten en de ‘kleine goedheid’? Zo wordt de ‘broederschap’ als oorsprong en zin van ons mens-zijn concreet blootgelegd. 

Wat bedoeld Levinas met ‘de mens als geïncarneerd wezen’?

Levinas bedoelt met ‘de mens als geïncarneerd wezen en eindig en behoeftig’ dat de mens niet anders kan dan pogen zichzelf te handhaven en te ontplooien, door het andere naar zichzelf toe te halen en om te vormen tot middel, mogelijkheid en milieu van het eigen zijn. De mens eigent zich het zijn toe, door zijn begrijpend verstand en door aangeboren redelijkheid, en zo kan de mens zijn bestaan op een redelijke wijze ontplooien.

“Je bent geen mens zonder ontmoeting met de ander”

Wat moet men doen om een ‘zelf’ te zijn?

Om een ‘zelf ’ te zijn zal de mens proberen dit bedreigende andere op een of ander manier te overwinnen of te integreren. Als keerzijde moet hiervoor een prijs betaald worden. Het is immers de ‘levensnoodzaak’ van de reductie van het andere tot hetzelfde die – op het vlak van intermenselijke verhoudingen – leidt tot allerlei vormen van machtsuitoefening, agressie en geweld.

Steeds opnieuw raak ik verwonderd door de filosofie van Levinas, die iedere keer weer uitnodigt om bestudeerd te worden. “Om door het gelaat van de ander geraakt te worden, moet men raakbaar zijn!” stelt Levinas. “Ware beschaving begint, als je in je broeder de vreemdeling erkent en als je in de vreemdeling je broeder herkent. Wanneer je de kleur van de ogen van de ander kunt beschrijven, heb je de ander niet als ander ontmoet. De ander is oneindig meer dan wat ik ervan zie. Het gelaat onderricht mij. We moeten kijken achter de persoon.” Een filosofie dus die de vrijmetselaar wel móet aanspreken… 

Geschreven door Liesbeth van Eijsden in Thoth 5 – 2021

Luister naar de podcast met Roger Burggraeve